Search
Search

Een leven bij FC Berghuizen

Op verzoek van de redactie van Groen en Wit, het clubblad van FC Berghuizen, interviewt oud-clubbladredacteur Felix Nijland elk kwartaal een bekende of minder bekende Berghuizenaar. De verhalen worden ook gepubliceerd op Hallo Berghuizen. Deze keer gaat het om Wim Olde Kalter (65), sinds 2,5 jaar voorzitter ad interim van FC Berghuizen en alweer geruime tijd gepensioneerd als directeur van basisschool De Bongerd. Ook zijn vader J.G.P. Olde Kalter was in de jaren zestig voorzitter van de club. Wim en ik kennen elkaar al heel lang. Met name Wim heeft net als een deel van zijn familie zijn geschiedenis bij FC Berghuizen. Ik heb hem nog nooit kwaad gezien. Samen zaten we de tweede helft van de jaren ’70-beginjaren ’80 in wat ik het beste jeugdbestuur wil noemen dat FC Berghuizen ooit heeft gehad. Het A1-elftal speelde nog in de geselecteerde jeugd.
Wim Olde Kalter
Je bent geboren aan de voet van de Koppelboer.
 
Wim Olde Kalter: ‘Dat klopt, in 1953. Het adres was Zuid-Lutte 11. Vanuit Berghuizen bij het dierenasiel de Koppelboerweg op, links over het spoor en dan het huis met de veranda rechts. Vader was hoofd van de H. Hartschool in Berghuizen en had daarnaast een boerderijtje en een café. De combinatie hoofd van de school en het hebben van een café mocht op bepaald moment niet meer. Mijn vader moest toen een keuze maken. Rond 1957-1958 hebben we derhalve nieuw gebouwd naast de kerk aan de Burgemeester Wallerstraat. Maar ik ben opgegroeid in het groen, in een gezin van vier kinderen en ik heb fietsen geleerd in het voormalige café.’
 
Hoe was het om bij je vader op de lagere school en in de zesde klas te zitten?
 
‘Er was geen sprake van een andere benadering. Op school noemde ik hem gewoon meester. Een voorkeursbenadering is er nooit geweest en ik heb nooit gemerkt dat de andere leerlingen er iets van vonden dat ik de zoon van het hoofd van de school was.’
 
Was je vader als onderwijzer anders dan andere vaders?
 
‘Nee, thuis was hij niet de onderwijzer, maar een normale vader.’
 
Hoe heb je de H. Hartschool ervaren?
 
‘Als een hele fijne school. In mijn tijd zat ik alleen met jongens in de klas. Pas in 1964 was er in de eerste klas sprake van gemengd onderwijs.’ 
Bij zijn vader in de zesde klas. Wim zit helemaal rechts, met zijn arm het meest aan de buitenkant.
Wat ben je na de H. Hartschool gaan doen?
 
‘Ik ging naar het Twents Carmellyceum, HBS B. Leren ging me gemakkelijk af. Jij vraagt het, maar op de lagere school had ik doorgaans achten en negens. En op de HBS ben ik met vlag en wimpel geslaagd.’
 
Je koos daarna voor de onderwijzersopleiding, aan de Rijks pedagogische academie in Hengelo omdat de katholieke Mgr. Hoogveldacademie vol was.
 
‘Het is voor mij altijd een vanzelfsprekendheid geweest dat ik leerkracht wilde worden. Misschien krijg je er thuis onbewust toch iets van mee. Mijn  richting was meteen bepaald. Bij mijn dochter Ellen was het  net zo’n vanzelfsprekendheid. Zij heeft net als ik voor het onderwijs gekozen.’
 
Was je vader trots op je toen je de onderwijsakten behaalde?
 
‘Hij vond het heel mooi dat ik slaagde. Trots was hij  toen ik als opvolger van Jan Velers hoofd werd van de toenmalige Philippus Roveniusschool. We waren met twee sollicitanten overgebleven en ik werd het.’
 
Wanneer en hoe kwam je bij FC Berghuizen?
 
‘Mijn  broer Jan was daar al actief en heeft dat gestimuleerd. Je mocht pas lid worden op je tiende. Ik ben lid geworden op 1 juni 1963. We speelden op het pupillenveld op De Bult aan de kant van de Lossersestraat. In mijn debuutwedstrijd heb ik als invaller-midvoor precies zes keer de bal geraakt. Want ik mocht zes keer aftrappen.’
 
Was het de keuze Berghuizen of misdienaar?
 
‘Ik deed allebei. In de vijfde klas werd je gevraagd of je misdienaar wilde worden. Dat heb ik gedaan tot mijn veertiende.’
 
In welke elftallen heb je gespeeld?
 
‘Ik heb de jeugd doorlopen, tot en met A1 en in de senioren heb ik het een keer tot het eerste elftal gebracht. Dat was in de tweede helft van een oefenwedstrijd. Daarna kwam ik in het vierde, een roemrucht elftal onder leiding van Arie van de Berg, dat voetbal niet als de hoogste prioriteit had maar wel gezelligheid, drank en zingen. Uiteindelijk ben ik in het twaalfde gestopt, nadat we in de laatste wedstrijd van het seizoen de titel hadden gepakt. Zeg maar stoppen op het hoogtepunt.’
 
Wanneer ben je actief geworden in het  kader van FC Berghuizen?
 
‘In 1971 ben ik jeugdleider geworden. Daarna groepsleider van de C-groep  en via secretaris werd ik voorzitter van het jeugdbestuur van 1976-1988. Daarnaast ben ik ook hoofdbestuurslid geweest, trainer, leider, weer groepsleider, recreatiecoördinator, medeoprichter van de meisjes- en damesafdeling, ik zat in de kampcommissie, kerstdennencommissie, St. Nicolaascommissie en Teun-commissie maar ben ook jaren nauw betrokken geweest bij de Zomerfeesten. In het hoofdbestuur was ik lid van de adviesraad van 1980-1981 tot en met 1983-1984, bestuurslid van 1983-1984 tot en met 1990-1991 en wederom bestuurslid en vice-voorzitter van 1992-1994. (Wie het allemaal precies wil weten raadplege het jubileumboek FC Berghuizen 50 jaar op pagina 20, red.).
 
Je hebt de ontwikkeling meegemaakt van een grote, talentvolle jeugdafdeling met goede gekwalificeerde trainers  naar een tijd dat het toch allemaal wat minder werd.
 
‘In de jaren ’80 waren we qua grootte de vierde club van Twente. A1 speelde zoals gezegd geselecteerde jeugd en we hadden een top jeugdbestuur. Daarnaast uitstekende, deels gediplomeerde jeugdtrainers. Op gegeven moment (rond 2012) is door het hoofdbestuur het besluit genomen dat er geen jeugdbestuur meer nodig was. Er werd een leiderscommissie in het leven geroepen. Ik was toen niet betrokken, maar voor mij was dat echt het dieptepunt bij FC Berghuizen. De jeugd is zo belangrijk, wil je de vereniging goed laten functioneren, dan moet je de absolute prioriteit bij de jeugdopleiding leggen.’ 
Proosten en genieten tijdens de Bierfeesten in Bayern.
Hoe staat de vereniging er op dit moment voor? Wordt het eerste kampioen?
 
‘Naar mijn idee verkeren we op dit moment weer in een mooie, opbouwende fase. We zijn begonnen met een aantal ambitieavonden. De leden mochten aangeven welke kant ze op wilden. Daar zijn speerpunten uitgekomen. Elke afdeling heeft nu een voorzitter. Met die groep komen we een keer in de zes weken bij elkaar. Er zitten kanjers tussen, dat durf ik gerust te stellen. Je ziet de sfeer veranderen, meer betrokkenheid tot stand komen. Ik praat veel met mensen en ze willen allemaal wel iets doen. In zijn algemeenheid is er een grotere betrokkenheid dan voorheen en zeker meer enthousiasme. Of het eerste kampioen wordt? Geen idee. Het zou natuurlijk wel fantastisch zijn het eerste seizoen in de vijfde klasse af te sluiten met een kampioenschap. Wat in elk geval goed is, is dat we weer een afdeling voetbalzaken hebben.’
 
Je bent interim-voorzitter. Waarom heb je die functie aanvaard en waarom interim?
 
‘Jeroen Kip stopte als voorzitter.  Ik zat in een werkgroep die een opvolger moest zoeken. Ik stond op de kandidatenlijst. Wat ik niet wilde is dat Berghuizen zich in het rijtje zou moeten scharen van clubs die geen voorzitter hebben. Maar ik heb toen wel gezegd: ‘Als er een opvolger is, ben ik weg. Maar ik moet zeggen dat het erg mooi gaat. Na de vergaderingen loop ik met plezier naar huis’
 
Is het lastig een voorzitter te vinden?
 
‘Het is vooral lastig functies in te vullen die een structureel karakter hebben.’
 
Kan het ook een vrouw zijn?
 
‘Zeker kan het een vrouw zijn. Wat ik bij FC Berghuizen nooit heb begrepen is dat de voorkeur altijd uitgaat naar iemand van buiten de vereniging. Er zijn op dit moment binnen de club veel mensen actief tussen de 25 en 35. Daar zitten hele goede kandidaten tussen. Mijn hoop is erop gevestigd dat we er in slagen alle cruciale functies binnen de vereniging weer ingevuld te krijgen.’
 
Ik heb jou terwijl ik je heel lang ken nog nooit kwaad gezien of stormachtige uitspraken horen doen.
 
‘Ik ben niet iemand die primair reageert. Daar bereik je volgens mij helemaal niets mee. Luisteren is beter. Dat betekent proberen te begrijpen wat iemand bedoelt. Daarbij ga ik uit van wat mensen verbindt. Vaak leggen we veel te veel de nadruk op verschillen.’
 
Je bent gestopt met werken, op welke leeftijd en waarom? Hoe bevalt het?
 
‘Toen ik 62 was. Ik had plezier in mijn werk, maar er is meer. Werk slokt heel veel tijd op. Nu ik vrijer ben  geniet ik volop. Maar ik ben nog zeer actief. Natuurlijk bij FC Berghuizen en pas weer met de St. Nicolaasactie. Dat blijft ook, want dat is een geweldige actie. Verder zit ik in de werkgroep Maria Noaberschop van de kerk, die kijkt naar de toekomst van de geloofsgemeenschap en de kerklocatie, rijd ik op het busje van het verpleeghuis Gereia, maak ik namens FC Berghuizen en de geloofsgemeenschap deel uit van het bestuur van Kansrijk Berghuizen, help ik één keer per week mee aan de bouw van de praalwagen van De Spanvöggel en ben ik penningmeester van de Midvastenloop.’ 
‘Nu ik vrijer ben geniet ik volop.’
Het meiden- en vrouwenvoetbal bij FC Berghuizen heeft een roemrijk verleden. Jij en ik hebben samen de eerste schreden gezet door te gaan kijken bij Juliana ’32. Het eerste vrouwenteam speelt eerste klasse, het vierde niveau in Nederland. Er is geen ambiance bij de thuiswedstrijden, ze spelen niet eens op het hoofdveld. Dat moet toch veel meer uitstraling hebben?
 
‘Dat er geen ambiance is klopt. Dat het eerste vrouwenelftal niet op het hoofdveld speelt, is eigen keus. Ze spelen liever op kunstgras. Maar ik denk dat de uitstraling en de publieke belangstelling in de toekomst gaat veranderen. In de meidenteams zitten namelijk
 veel talenten uit eigen club en wijk. Als die doorstromen krijg je weer een Berghuizenpubliek.
 
Als er geen meiden en vrouwen waren, was het qua ledental zorgelijk gesteld met de club.
 
‘Als je de cijfers erop naslaat hebben we 646 leden. Daarvan  166 niet spelende leden. Van de 480 spelende leden zijn er 294 jongens en heren en 186 meisjes en dames.’
 
Jij  gaat de boeken in als de voorzitter die verantwoordelijk was voor de omschakeling van het eerste van zondag- naar zaterdagvoetbal. Was dat een last op je schouders?
 
‘De stelling is niet juist. Niet ik beslis, maar de leden hebben dit beslist. De vereniging is van de leden. Als Berghuizen prestatie wil blijven spelen, is dit de enige juiste keuze. Negentig procent wilde de zaterdag als wedstrijddag voor het eerste. De werkgroep, die dit heeft onderzocht, heeft wat mij betreft voortreffelijk werk verricht.’
 
Je hebt jaren de opbrengsten van de Zomerfeesten geteld. Is dat nog steeds een leuk feest?
 
‘Sociaal gezien hebben de feesten een hele belangrijke functie. Het volleybaltoernooi bijvoorbeeld zorgt voor verbroedering. Wat betreft opbrengst kan het beter.’
 
Ik had jou eerlijk gezegd nooit de Alpe d’Huez en de Mont Ventoux op zien fietsen.
 
‘Je moet zo nu en dan uitdagingen hebben. Het idee ontstond op een verjaardag. Ik ben met twee zwagers en onze drie kinderen de Alpe d’Huez opgefietst. De Mont Ventoux heb ik gedaan met mijn zoons Robin en Jeroen en Gijs Broeker. Ik was helemaal geen wielrenner. Heb er dus veel voor moeten trainen.’ 
‘Je moet zo nu en dan uitdagingen hebben.’ Alpe d’Huez en Mont Ventoux.
Wat doe je ervoor en wat laat je om gezond te blijven en oud te worden?
 
‘Ik laat er niets voor. Ik wandel, fiets en doe een beetje aan wielrennen. En ik heb het geluk dat ik ben getrouwd met een vrouw die goed let op wat we eten. De variatie in voedsel is perfect.’
 
Hoe komt een Berghuizenaar een vrouw uit Buurse tegen?
 
‘Annelies woonde al heel lang in Oldenzaal. Ze werkte in De Molenkamp met de vrouw van een vriend van mij, Piet Amweg. Zo heb ik haar leren kennen. Eind december zijn we voor de Wet 40 jaar getrouwd.’
Zijn je drie kinderen net zo gebonden aan Berghuizen als jijzelf?
‘Ja, ze wonen alle drie in Berghuizen. En wel op steenworp afstand van hun ouders. Bepaalde dingen geef je als ouder mee, zonder je er zelf van bewust te zijn. Zo zal ik niet ontkennen dat ik geen fan ben van Ajax. Dat geldt ook voor mijn kinderen. Wat betreft die verbondenheid met de wijk: die geef je toch onbewust door.’ (Ik overweeg even het interview af te breken, want ik ben een fan van Ajax, red.).
 
Je bent woordvoerder van de werkgroep die zich inzet voor behoud van vieringen in de Mariakerk. Waarom heb je die taak aanvaard?
 
‘Ik maakte deel uit van de tuinploeg van de kerk. Op gegeven moment bleek dat er een grote behoefte bleef bestaan bij een nog vrij grote groep gelovigen en veel vrijwilligers om te kunnen blijven vieren in de eigen Mariakerk. En de mogelijkheid voor avondwaken en uitvaarten te behouden. Daar wilde ik me wel voor inzetten. Tot nou toe is dat mooi gelukt.’
 
Verder zit je in een projectgroep die kijkt naar de toekomst van de kerklocatie. Heb je er vertrouwen in dat ons kerkgebouw in een nieuwe functie blijft bestaan?
 
‘Ik heb honderd procent vertrouwen in een mooie toekomst van onze kerklocatie.’
 
Je hebt positief geantwoord op de vraag namens FC Berghuizen en de geloofsgemeen
schap deel uit te gaan maken van Kansrijk Berghuizen. Is Kansrijk zinvol en zo ja, waarom?
 
‘Kansrijk Berghuizen is uitermate zinvol omdat ons gezamenlijke doel is de wijk nog mooier en beter te maken.’
 
Hoe is het met FC Berghuizen in 2025?
 
‘Dan is de structuur van de vereniging op orde. Berghuizen participeert met heren 1 volop in het zaterdagvoetbal, de betrokkenheid is heel groot  en het besef leeft dat we samen de club zijn en dat we het samen moeten doen. Er is verlichting op veld 3 en we beschikken over nieuwe kleedkamers.’
 
En hoe ziet onze wijk eruit in 2025?
 
‘De inbreidingslocaties zijn dan bebouwd. Ik hoop dat alle verenigingen op peil blijven en dat elke straat dan een straatfeest heeft of elke buurt een buurtfeest.’

Tekst: Felix Nijland