Zoek
Zoek

Jan Jansen over de Karel Doorman en Nieuw-Guinea

Als de gemeente zaterdag 8 september de Oldenzaalse veteranen bedankt voor hun werk in dienst van de vrede is Jan Jansen (80) uit Zuid-Berghuizen zeker van de partij. Landelijke veteranendag, het weerzien met andere krijgsmakkers en vooral het ophalen van dierbare herinneringen laat hij zich niet ontgaan.
Jan Jansen laat de gescheurde kaart zien, waarop hij zijn eerste grote reis op het vliegdekschip Karel Doorman heeft bijgehouden.

Veteranendag aanleiding voor gesprek met Jan Jansen

Inwoner van Zuid-Berghuizen diende in Nieuw-Guinea

Jan Jansen diende in 1961-1962 in Nieuw-Guinea. Voor hij vertelt over de rimboe, brenguns, de duizenden vuurvliegjes die voor je ogen dansen en de lange heen- en terugreis vouwt hij eerst zijn oude Prodent wereldkaart open. Een wereldkaart, gescheurd door veelvuldig gebruik. Zijn eerste grote wereldreis bij de marine van mei tot december 1960 op het vliegdekschip Hr. Ms. Karel Doorman heeft hij er zorgvuldig op uitgetekend. ´Ik herinner me alles van die reis, die overigens meer een snoepreis was dan een uitzending. Liefst 1.500 manschappen waren aan boord van dat 192 meter lange schip, waaronder veel dienstplichtige militairen. We hebben onder meer Chili en Brazilië aangedaan; Rio was fantastisch. En de mensen in Zuid-Amerika maakten indruk. Ze waren naar ons erg aardig en ik was geraakt door de schoonheid van de landen daar.’ Hij vergeet nooit hoe de Karel Doorman op open zee lag te wachten op de manschappen, die werden aangevlogen vanaf het marinevliegveld Valkenburg in Avengers. ‘De piloot zei: ‘Kijk eens naar beneden, het vliegdekschip is net een luciferdoosje. Twee minuten later stonden we erop.’
Wijk
Jan Jansen slaat geen reünie van de Nederlandse oorlogsveteranen over.
De marine, het avontuur, het ruime sop, al dat water. Het was wat Jan Jansen al op jonge leeftijd aantrok als een magneet. Geboren aan de Enschedesestraat tegenover waar nu McDonald’s is, ging hij eerst naar de ulo. Maar op achttienjarige leeftijd meldde hij zich bij de marine. Zijn ouders waren er zwaar op tegen. Broer Kees was immers gesneuveld in Indië en dat verlies was in het gezin Jansen hard aangekomen. ‘Vader werkte bij Gelderman. Ik had zijn handtekening nodig. Uiteindelijk heb ik die gekregen, maar gemakkelijk ging het bepaald niet.’
 
Zo kon hij toch zijn baantje bij Holst Glas in Enschede op 15 april 1955 inruilen voor de Koninklijke Marine. ‘Ik koos de administratieve richting, het dienstvak schrijver, zoals dat heette.’ Na een jaar opleiding op het wachtschip Hr. Ms. Neptunes diende hij een verzoek tot varende plaatsing in. Onder meer met de kruisers De Zeven Provinciën en De Ruyter werd er veel geoefend in de Scandinavische wateren. Omdat hij graag hogerop wilde, ging Jan Jansen naar de kaderschool in Hilversum.
Jan Jansen (links) met dienstmakker Kees in Noumea op het eiland Nieuw-Caledonië, een Frans overzees gebiedsdeel in Oceanië.
Intussen werd de situatie in Nieuw-Guinea steeds meer gespannen. De Indonesische leider Soekarno wilde Nederlands Nieuw-Guinea zo snel mogelijk inlijven. Het laatste stukje Indië werd vanaf 1950 zodoende inzet van een slepend conflict tussen Nederland en Indonesië, dat rond 1960 een sterker militair karakter kreeg. In de periode 1950-1962 zijn in totaal ongeveer 30.000 Nederlandse militairen ingezet in het toenmalige Nederlands Nieuw–Guinea. Zij kregen in 1962 te maken met infiltraties van duizenden Indonesische militairen (parachutisten). Het kwam in die maanden geregeld tot gevechten, waarbij ook Nederlandse eenheden verliezen leden.
Het tweede squadron treedt aan op het vliegdekschip Karel Doorman, met Jan Jansen uit Berghuizen in de gelederen.
Jan Jansen vertrok op 8 mei 1961 naar Nieuw-Guinea, op dezelfde vlucht als Theo Sprakel van de Bergweg in Lonneker. ‘We vlogen over de Noordpool. We zaten ruim 38 uur in de lucht, via Reykjavik, Anchorage in Alaska en Tokio. Toen de laatste ruk naar Biak.’ Hoewel hij een administratieve functie had in het archief, liep Jan Jansen natuurlijk wacht en werd hij ook ingezet bij het bewaken van ploppers, soldatentaal voor Indonesische militairen. Heimwee kende hij volgens eigen zeggen niet. ‘Ik heb het allemaal ervaren als een geweldige verrijking van mijn leven. Het heeft me gevormd, heel zeker en spijt heb ik nooit gehad. Integendeel zelfs.’
 
‘Missies in den vreemde’, vervolgt hij, ‘hebben nog steeds hetzelfde doel als toen. We gaan om de mensen daar te helpen. Wat dat betreft is er niets veranderd.’
Op de Karel Doorman in 1960.
In augustus 1962 werd duidelijk dat Indonesië een grote invasie voorbereidde en dat Nederland geen steun van bondgenoten hoefde te verwachten. Daarom droeg Nederland het gebied in oktober 1962 over aan de VN, die het enkele maanden later weer aan Indonesië overdroegen. In de periode 1950-1962 zijn ruim honderd Nederlandse militairen omgekomen in toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea. Jan Jansen werd niet betrokken in zware gevechten. Hij zegt zijn ervaringen in de tropen behoorlijk goed te hebben verwerkt. Op 8 november 1962 keerde Jan Jansen terug. In 1967 verliet hij na twaalf jaar de marine en werd conciërge en manusje-van-alles op het toenmalige vormingscentrum De Meet in Oldenzaal. Daarnaast trainde hij meerdere voetbalclubs.
 
Al jaren slaat hij geen reünie van de oude dienstkameraden over. ‘Er blijft een band. Van onvoorwaardelijke kameraadschap. Je laat elkaar nooit in de steek, dat is ons van meet af aan bijgebracht.’ Nu Oldenzaal vorig jaar de veteranendag nieuw leven inblies, is Jan Jansen tevreden. ‘Ik heb in de klankbordgroep gezeten. Niets dan lof voor hoe de gemeente het heeft opgepakt.’
 Zondagmorgen, inspectie van de troepen op de Karel Doorman.
Marcheren met het geweer tijdens de opleiding in Hilversum.
De veteranendag zaterdag 8 september bestaat in Oldenzaal uit een besloten programma voor genodigden (van 13.30 tot 15.45 uur in de stadhuishal) en een open en informeel programma voor zowel de veteranen alsook geïnteresseerde inwoners uit Oldenzaal (van 15.45-18.00 uur). Het informele gedeelte vindt plaats op de Ganzenmarkt. Daar zullen enkele legervoertuigen staan en er is een springkussen voor de kinderen.

Tekst: Felix Nijland. Foto’s: Felix Nijland en archief Jan Jansen.